ODE AAN MIJN VADER

ODE AAN MIJN VADER

zonder woorden bestond alles op zich in stilte
het leven was er kalm, geen sores, maar
er lag een erf vol werk als roeping om te doen en
als het even kon wist jij wikkend te geloven

bij vriendjes zag ik muizen en jij had schik, bouwde
een hok onder voorwaarde dat ik ervoor zorgen zou, maar
het hebben van muizen houdt wat in, na twee weken
waren de muizen weg, ik had mijn plicht verzaakt

een pruillip mocht niet baten, ik begreep wat zonde was
konijnen in een echt hok met ruif bekoorden mij langer
de krielkippen, bloemenperk en de mini-groentetuin
al het leven bleef niet aan mij kleven

je legde het aantal dagen van de maanden uit
met de knokkels van mijn eigen hand en
tijdens de uitzending Nederland-België vertelde je
dat een corner al een halve goal was

ik had je nooit een boek zien lezen toen ik het huis verliet om
met voorname kennis mijn verbeelding te beproeven
was ik aan de grond genageld toen je plotsklaps flitsend
zei: ‘Dat is theorie, Kees.’

diepgaand respect kreeg ik op het eind toen je ma in
haar zogenaamde dementie een veilig thuis wist te bieden
door fysiek achter haar te staan en zij zich schragen liet
en als een geschenk uit de hemel de mij toegenegen
liefhebbende moeder werd